Met containers werken, is inmiddels zeer geliefd onder applicatieontwikkelaars. Het wordt steeds meer de standaard. Dat komt onder andere omdat je in een container een zeer ontwikkelvriendelijke omgeving realiseert. Containers kun je zien als kleine geïsoleerde zandbakken waarin je veilig kunt spelen, zonder dat het invloed heeft op andere applicaties. Bovendien kun je applicaties eenvoudig verplaatsen van plek A naar plek B, met de zekerheid dat je applicatie na de verplaatsing niet is veranderd. Dat Kubernetes zo populair is, komt simpelweg omdat het de meest volledige tool om containers te managen.

Veel handmatig werk valt weg. Als je voorheen bijvoorbeeld een nieuwe versie van een applicatie wilde lanceren, moest je alle bestanden handmatig naar de server kopiëren. Kubernetes hoef je alleen instructies te geven en doet vervolgens de rest voor je.

Met Kubernetes kun je minder fout doen en downtime aanzienlijk reduceren. Het systeem heeft namelijk out-of-the box roll backs. De mogelijkheid om aangebrachte wijzigingen automatisch weer ongedaan te maken, is heel handig. Bij een upgrade van een applicatie kun je de instructie meegeven dat Kubernetes automatisch de vorige versie van de applicatie moet draaien als de upgrade niet blijkt te werken. Daarnaast is Kubernetes erg veilig. Het werkt op een slimme manier met role based control en certificaten, waardoor niemand zomaar bij containers of servers kan komen.

Kubernetes kan ook automatisch op- en afschalen. Wordt er in een bepaalde periode veel beroep gedaan op een applicatie? Dan zorgt het systeem voor meer kracht, waardoor de applicatie soepel blijft functioneren. En als de drukte voorbij is, schaalt het net zo eenvoudig weer af.

Het is heel belangrijk dat de applicaties die je met Kubernetes wil hosten op Linux kunnen draaien, omdat ze in containers moeten worden verpakt. De techniek van Kubernetes ondersteunt namelijk geen Windows. Een andere randvoorwaarde is dat je mensen met kennis van Kubernetes in huis moet hebben – of kunt inschakelen. Leren werken met Kubernetes is niet makkelijk, dus dat heeft tijd nodig. De laatste voorwaarde is wat technischer; je hebt Linux-servers en publieke IP-adressen en -domeinen nodig om naartoe te verwijzen.

Kubernetes en het werken in containers zorgen ervoor dat je hardware overhead wegvalt, omdat je minder fysieke servers nodig hebt. De containers waarin je applicaties draaien, zijn dan namelijk je servers en zetten serverkracht veel efficiënter in. Natuurlijk moet je clusters wel updaten, maar als je gebruikmaakt van managed services bij een IT-partner dan valt ook die taak weg. Waardoor je dus veel meer tijd over hebt voor het ontwikkelen en verbeteren van je applicaties.

Het opzetten van een nieuw cluster zo gepiept. Als je één keer de moeite hebt genomen om een template te ontwikkelen, heb je vervolgens binnen een paar klikken een nieuw cluster. Dat versnelt de ontwikkeling van nieuwe applicaties enorm.

Applicaties draaien in containers biedt een grote mate van zekerheid. Als je een applicatie van je acceptatie-omgeving doorzet naar productie, dan weet je zeker dat het 100 procent dezelfde code is. Je hoeft namelijk niets handmatig te kopiëren en dat zorgt voor minder fouten.

Als je Kubernetes gebruikt via een grote cloudprovider, zoals Google of Amazon, dan beschik je over de mogelijkheid om clusters uit te zetten. De kans is groot dat je bijvoorbeeld ontwikkelclusters in het weekend niet gebruikt omdat jouw developers dan vrij zijn. Die clusters kun je dan standaard uitzetten en dat bespaart je veel kosten.

We zijn druk bezig om Kubernetes op te zetten voor onze klanten. Lang niet alle applicaties kunnen over, omdat een aantal Windows-servers hebben. Maar al onze klanten gaan het zeker wel merken. Met Kubernetes kunnen we onderhoudswerk en hardwarekosten verminderen, voor minder downtime zorgen en soepeler applicaties ontwikkelen.